Hoe lees ik - Lidewij Paris

From XPUB & Lens-Based wiki

This is a Dutch book on how to read and analyze literature. My goal is to get a better insight on writing and reading techniques to improve my stories within my film work and perhaps improve or use this technique in my own writing.

The book is written by Lidewijde Paris, she is a publisher and journalist and has 25 years experience in analyzing literature. In her book, she shares her reading techniques and some basic concepts within this field.

The book was very useful, I see a lot of similarities in the structures of storytelling. The book is easy to read, a good book to start my research on writing techniques with. I will continue with books about and from Patricia Highsmith and I'm very interested if someone has more tips on this subject for me.

(I've made my notes in Dutch since the book is written in this language)

algemeen Tip: In het eerste hoofdstuk zitten veel verborgen hints die je vaak pas kan plaatsen nadat jre het boek uit hebt. Bij een analyse is het interessant deze opnieuw te lezen. De eerste zin, een belangrijk punt. Hiermee zet je de toon en trek je de lezer mee naar binnen. Interessante eerste zinnen (selectie, er staan nog meer in het boek) : 'Alle gelukkige gezinnen lijken op elkaar, elk ongelukkig gezin is ongelukkig op zijn eigen manier' Anna Karenina – Leo Tolstojs (1828-1910) Verhaal wordt verteld door andere verteller)

'Ik ben makelaar in de Koffij en woon op de Lauriergracht 37' Max Havelaar – Multatuli Ik-persoon stelt zich aan de lezer voor

'Ik had een plantage in Afrika, aan de voet van het Ngnonggebergte' Een lied van Afrika – Karen Blixen Ik-persoon verteld een verhaal uit het verleden.

'Toen de tunnel een bocht maakte, ging David rechtop zitten' Dat weet je niet - Christian Grøndahl Interessant dat er in de eerste zin, net als in het gehele boek, een tegenstelling zit. Bocht en rechtop zitten.

Tip : Het is soms interessanter om midden in een situatie te beginnen (beginnende schrijvers starten vaak met een verhaal waarbij de hoofdpersoon wakker wordt) het kan interessant zijn je eerste 4 pagina's weg te gooien. En vanaf daar de intro laten starten.

basis begrippen

Motief : Terug komend element in het verhaal. B.v. verschillende vormen van een tegenstelling (zoals Dat weet je niet - Christian Grøndahl) of iets concreters als een voorwerp, of water, etc. Het komt vaak terug en in een verhaal zittenmeerdere motieven. Deze werken echter mee aan het aanduiden van het Thema.

Thema: Wat is de kern van het verhaal, waar gaat het over? Bijvoorbeeld het moraal, of de schrijver wil je een inzicht geven, een spiegel voor houden (is ook mogelijk om meerdere te hebben)

Perspectief : Wie verteld het verhaal? Welk gezichtspunt? Dit kan een afwisseling zijn.

Personaal : Ik kijk door de ogen van een personage en beleef alleen hun gedachtes.

Alwetend Personaal : Een persoon weet meer van verschillende situaties en verteld ons dit, dit is vaak vanuit een herinnering.

Alwetend verteller (instantie) : Een onzichtbaar alwetend verteller (verteld in de derde persoon) die alles weet, wat er in alle personages om gaat, etc.

Structuur : De manier waar je een verhaal verteld. Het fabel (story) is het verhaal en de Sujet (Storytelling/plot) is de manier

- Vanuit verschillende perspectieven. - begin met einde - verhalen door elkaar (met herinneringen, zoals bij Herman Koch) - een reis - Raamvertelling – Verhaal in verhaal - etc

Toeters & Bellen

Stijlfiguren : verfraaiende elementen die een verhaal toon, sfeer, verbeelding, complexitijd geven, zoals :

Tegenstellingen : 2 of meerdere dingen die nadrukkelijk tegenover elkaar worden gezet. Het contrast zet de lezer aan het denken.

Spiegeling : Hierbij zit een keerpunt in het verhaal, een scharnier. Rollen (bijvoorbeeld van leiders of slachtoffers) worden omgedraaid, visies veranderen.

Beeldspraak : Een verbeeldende uitleg.

Vergelijking : Er is altijd een signaal woord, zoals 'Als' of 'van' of een komma.(slapen als een roos)

Metafoor  : Soms lastig eruit te pikken, maar vaak als een opvallende dingen veel aandacht krijgen kan het vaak als metafoor voor het hoofdthema werken. Bijvoorbeeld (blz 192 ): de Put in Norwegian wood -Murakami niemand weet waar de put is, maar soms verdwijnen er mensen. Later blijkt dit meer een metafoor te zijn voor als mensen een depressie krijgen, de put is een metafoor voor het niet aankunnen van het leven.

Symbool : Soms lastig omdat verschillende culture, verschillende symbolen hebben.

Poëtica : Gehele opvatting van waar literatuur aan moet voldoen, dit is voor iedereen anders, subjectief.

Handige vragen bij het lezen :

* Wie verteld mij het verhaal?

* Speelt de persoon mee in het verhaal?

* Door wie zijn ogen kijk ik en beïnvloed zijn blik mij? Is hij te vertrouwen?

* Bij wie ligt mijn sympathie en beïnvloed de schrijver mij bij deze keuze?

* Zijn er meerdere vertellers? Wat is hun relatie?

* Zijn er personages waarvan ik hun gedachtes niet te zien krijg? Wat is hun rol?

* Wat zou het verhaal zijn als ik de "goede" chronologische zou krijgen?

* Hoe verhoud de tijd zich in het verhaal in verhouding met de tijd die het kost om het verhaal te vertellen? Zijn er vertraagde/versnelde stukken?

* Wat is de historische tijd en in welke omgeving/cultuur speelt het verhaal zich af?

* Moet ik iets opzoeken of voorkennis hebben om het verhaal te begrijpen?

* Zijn er verwijzingen naar andere Romans?

* Zijn er elementen die telkens terug komen? Die elkaar versterken? Wat zouden motieven of thema's kunnen zijn?

* Zijn er beeldspraken te vinden, zo ja, Hoe sturen ze me dan in mijn gedachtes over de personages en/of het verhaal?